Acceptatie van Waterstof

18 oktober 2022

Het doel van het Nederlandse klimaatbeleid is om in 2050 klimaatneutraal te zijn en geen schadelijke broeikasgassen meer uit te stoten. Groene waterstof kan hierbij een belangrijke rol spelen, maar onduidelijk is nog hoe snel en op welke manier dat gaat gebeuren. Om waterstof tot een succes te maken moeten drie barrières overwonnen worden: technische, financiële en maatschappelijke.

Acceptatie van waterstof.
Leo Heijne, Jan-jaap Aué en Wim Elving.
Hanzehogeschool Groningen.
ENTRANCE | Centre of Expertise Energy
Juli 2022.

Acceptatie van waterstof.

Het doel van het Nederlandse klimaatbeleid is om in 2050 klimaatneutraal te zijn en geen schadelijke broeikasgassen meer uit te stoten. Groene waterstof kan hierbij een belangrijke rol spelen, maar onduidelijk is nog hoe snel en op welke manier dat gaat gebeuren. Om waterstof tot een succes te maken moeten drie barrières overwonnen worden: technische, financiële en maatschappelijke. De overheid heeft een uitgebreide gereedschapskist om deze barrières te overwinnen. Een krachtige overheid moet hierbij onvermijdelijk lastige en pijnlijke keuzes maken.

Toenemende belangstelling voor waterstof.

De belangstelling voor waterstof is in het afgelopen decennium sterk toegenomen. Nederland en Europa hebben een duidelijke waterstofvisie waarbij Nederland voorop wil lopen in Europa. Nederland wil een hubfunctie blijven vervullen door naast de waterstof uit de offshore windenergieproductie in de Noordzee ook aanzienlijke hoeveelheden waterstof te importeren.

Waterstof biedt kansen voor een schoner milieu, groeiende werkgelegenheid en minder afhankelijkheid van leveranciers van olie en aardgas zoals de oliestaten in het Midden-Oosten of Rusland. De energietransitie naar 2050 vindt plaats door energiebesparing en opschaling, kostenreductie, innovatie van de productie van duurzame gassen. Het gebruik van aardgas wordt teruggebracht. Er zal meer elektriciteit gebruikt worden maar gassen, zoals waterstof blijven nodig.

Waterstof is in deze visie onmisbaar voor de toekomstige duurzame energievoorziening omdat daarmee energie uit wind en zon grootschalig kan worden opgeslagen. Kleinschalig zijn hiervoor batterijen geschikt. Waterstof en batterijen zorgen ervoor dat duurzame energie net als fossiele energie plaats en tijd onafhankelijk wordt: het kan op een andere plek en op een ander moment worden gebruikt dan het wordt geproduceerd. Ook kan waterstof worden ingezet voor vervoer, voorzien in de warmtevraag en als grondstof dienen in de industrie. Industriële processen zouden voor de helft elektrisch kunnen worden en voor de andere helft blijft behoefte aan een duurzaam gas als waterstof . Als wind en zon een belangrijke rol spelen in de toekomst zijn centrales nodig met hetzelfde vermogen als de huidige kolen- en gascentrales om tijdens ‘Dunkelflaute’ (als de wind niet waait en de zon niet schijnt) in de energievraag te voorzien. In de toekomst is behoefte aan een nieuw geïntegreerd energiesysteem waarbij een evenwichtige uitbouw en verzwaring van het elektriciteitsnetwerk samengaat met optimale benutting van de bestaande gasinfrastructuur.

Energietransport door buizen is goedkoper dan door elektriciteitskabels en als bestaande gasleidingen hergebruikt kunnen worden wordt kapitaalvernietiging voorkomen.

Voor een verdere introductie van waterstof moeten technische, economische en maatschappelijke barrières overwonnen worden.

Technische barrières.

Waterstof wordt al meer dan 100 jaar geproduceerd en gebruikt in de industrie als grondstof en voor hogetemperatuurwarmte. Het kan ook worden ingezet als brandstof in het vervoer en voor opwekking van lagetemperatuurwarmte en elektriciteit. Waterstof is geen primaire energiebron maar wordt net als elektriciteit uit een primaire energiebron gemaakt. In Nederland wordt vooral uit aardgas, via stoommethaanreforming, waterstof geproduceerd . Doordat bij het productieproces CO2 vrijkomt is er voor deze grijze waterstof na 2050 geen toekomst meer. Groene waterstof is een duurzaam alternatief. Het wordt gemaakt van duurzaam opgewekte elektriciteit. Met elektrolyse-technieken splitst groene elektriciteit water in waterstof en zuurstof. Op dit moment wordt vooral alkaline elektrolyse (AEL) gebruikt. De proton-exchange membraan elektrolyse (PEM) is duurder maar flexibeler en reageert beter op wisselende input van zon- en windelektricteit . De verwachting is dat beide technieken in de toekomst ingezet zullen worden met daarbij als belangrijk aandachtspunt de schaarste aan grondstoffen die nodig zijn bij de elektrolyse en de omzetting van waterstof in energie en warmte . Er is nationaal en internationaal nog nauwelijks groene waterstof beschikbaar. De grootste installaties hebben nog maar een zeer beperkte capaciteit: Alkaline 165 MW (Megawatt) en PEM 6 MW . Op de Tweede Maasvlakte bij Rotterdam gaat Shell de grootste groene elektrolyser ter wereld bouwen met een vermogen van 200 MW (Shell 2022). Maar er is op veel grotere schaal energie nodig: het gaat om Gigawatt en niet om Megawatt. De productie moet dus verduizendvoudigen.

Vergeleken met aardgas is de energetische waarde van waterstof drie keer lager. Waterstof geeft geen koolmonoxidevergiftiging, heeft brede explosiegrenzen, een lage ontbrandingstemperatuur en stijgt snel op in de lucht . Ook in vergelijking met benzine heeft waterstof een hoge energetische waarde, een breed ontvlambaarheidsbereik en een lage dichtheid t.o.v. lucht.

Waterstof kan worden opgeslagen via compressie, liquefactie en opslag in hydriden . Compressie is de meest gebruikte opslagmethode. Waterstof wordt dan samengeperst en onder druk opgeslagen.
Waterstof kan grootschalig worden opgeslagen in lege zoutcavernes in Noordoost-Nederland: de techniek is bekend en wordt al toegepast . Maar er is meer onderzoek nodig naar de precieze mogelijkheden en naar alternatieven zoals opslag in lege gasvelden . Opslag in zoutcavernes en gasvelden onder de Noordzee is duurder dan onder land maar geeft minder problemen met maatschappelijke acceptatie .

Het huidige aardgasnet is geschikt voor transport van waterstof . De Gasunie mag van de regering het Nederlands aardgasnet gaan ombouwen voor het transport van waterstof naar de industriële clusters . Gebruik van het bestaande gasnetwerk is goedkoper dan de aanleg van een nieuw waterstofnetwerk. Er zijn aanpassingen nodig bij compressoren en meetstations. Ook moet de regelgeving worden aangepast. Om onnodige kosten te voorkomen kan deze ombouw het beste stapsgewijs plaatsvinden in samenhang met de ontwikkeling van de waterstofmarkt .

Waterstof is een gevaarlijk gas, maar nationaal en internationaal is het uitgangspunt dat door het toepassen van strenge veiligheidsnormen waterstof geen grotere risico’s geeft dan andere brandstoffen . De risico’s zijn wel anders: waterstof is niet te ruiken, zien en proeven, heeft een lagere ontstekingsenergie en grotere ontvlambaarheidsbereik, zendt minder stralingswarmte uit en brandt overdag in een schone omgeving met een vrijwel onzichtbare vlam. Bij opslag onder druk in tanks bestaat het gevaar van ontploffing en van ‘jet flames’ (lange vlammen met hoge temperaturen) . Nederland heeft een innovatieprogramma waterstofveiligheid met als doel te komen tot landelijk uniform beleid en wet- en regelgeving voor veiligheidsaspecten en risico’s in de gehele waterstofketen . Ondanks strenge (inter)nationale richtlijnen zijn er toch ernstige incidenten geweest met waterstof in het transport . Het is daarom nodig dat er blijvend aandacht is voor wetgeving, standaarden en werkwijzen om ook buiten de industrie veilig waterstof te gebruiken .

Financiële barrières.

Door schaalvergroting en R&D zullen de kosten van groene waterstof sterk dalen. De productiekosten worden bepaald door factoren als de kosten en bedrijfstijd van elektrolysers en de prijzen van groene elektriciteit . De schattingen voor de productiekosten van groene waterstof lopen uiteen doordat er nog nauwelijks productie is van groene waterstof. De uitkomsten zijn dus gebaseerd op experimenteel onderzoek en modelberekeningen die afhankelijk zijn van allerlei gemaakte veronderstellingen. Ook lopen de kosten internationaal voor verschillende landen uiteen . Het gaat dus niet zozeer om de precieze getallen maar om de trend dat elektrolyse goedkoper wordt door schaalvergroting en technologische ontwikkeling. De productiekosten voor groene waterstof lagen in 2021 op €2,50-€5 . in 2030 zullen ze ruwweg halveren . Toch is groene waterstof dan nog altijd twee tot drie keer duurder dan grijze waterstof. Pas in de verdere toekomst richting 2050 zou de productieprijs van groene waterstof in de buurt kunnen komen van de prijs van grijze waterstof. Uiteindelijk gaat het niet om de kostprijs maar om de marktprijs van waterstof en de markt met vraag en aanbod moet zich hiervoor nog ontwikkelen.

Blauwe waterstof (waterstof die gemaakt wordt van fossiele energie, maar waar bij het productieproces CO2 wordt afgevangen) is een mogelijkheid om op korte termijn de uitstoot van CO2 te reduceren. Als de kosten van afvang en opslag van CO2 lager worden dan de belasting die betaald worden om CO2 uit te stoten, wordt blauwe waterstof financieel aantrekkelijker dan grijze waterstof . Over het omslagpunt in de tijd lopen de prognoses uiteen. In sommige modellen ligt het omslagpunt van grijs naar blauw al eerder dan 2030 en de omslag van blauw naar groen tussen 2030 en 2050. In andere modellen zal de omslag naar groene waterstof pas na 2050 plaats vinden. Als de prijsstijgingen van 2022 voor aardgas (veroorzaakt door de oorlog in Oekraïne) en voor CO2-emissies zich doorzetten kan groene waterstof al over 10 jaar concurreren met grijze waterstof .

Voor de industrie is blauwe waterstof een belangrijke tussenstap naar een fossielvrije toekomst, maar de milieubeweging en de Europese Commissie willen geen blauwe tussenstap maar meteen groene waterstof, omdat blauwe waterstof geen oplossing is voor de lange termijn.

De belangrijkste aanjager van de ontwikkeling van waterstof is de industrie waar mogelijkheden zijn voor schaalvergroting en ontwikkeling van een waterstoftransportnetwerk . Schaalvergroting en marktzekerheid zijn noodzakelijk.

Maatschappelijke barrières.

Als de technische en financiële barrières overwonnen zijn komt de vraag van de maatschappelijke acceptatie. Wat willen we met elkaar? Hoe staat de maatschappij tegenover waterstof? De maatschappelijke acceptatie van waterstof kent een

  1. objectief, macroniveau en een
  2. Individueel, microniveau:

Ad 1. Bij het objectief, macroniveau kunnen drie dimensies van maatschappelijke acceptatie onderscheiden:

a. sociaal-politieke acceptatie,
b. acceptatie door de lokale gemeenschap en
c. marktacceptatie.

Ad 2. Bij het individuele, subjectieve, microniveau gaat om de manier waarop manier waarop mensen persoonlijk, in hun gedrag reageren op de komst van waterstof. Het is de persoonlijke reactie op objectieve factoren als eigenschappen en veiligheid van waterstof, de manier waarop waterstof wordt geproduceerd, vervoerd en gebruikt in de samenleving, de invloed van de bouw van waterstofinstallaties en -netwerken op het milieu en de leefomgeving; de manier waarop baten en lasten van de introductie van waterstof worden verdeeld; de invloed van burgers bij de besluitvorming en de manier waarop wordt gecommuniceerd.

Bij subjectieve factoren zijn innerlijke persoonlijke waarden van belang . Mensen die zelf-overstijgende waarden belangrijk vinden kijken vooral naar de gevolgen voor het welbevinden van anderen en van de hele maatschappij. Mensen met zelf-verheffende waarden kijken meer naar hun eigen voor- en nadelen zoals rijkdom, status, plezier en comfort. Mensen zullen al dan niet bewust een afweging maken van de voor- en nadelen om waterstof te gaan gebruiken. De kennis over waterstof is beperkt maar toch staat men in het algemeen positief tegenover waterstof. Dat betekent niet dat men waterstof daadwerkelijk gaat gebruiken als brandstof om mee te rijden of het huis mee te verwarmen. Dat hangt ook af van de kosten, de technologische volwassenheid, de beschikbaarheid en de aantrekkelijkheid van alternatieven.

Waterstofauto’s zijn duur en er is nog maar weinig keuze in merken en modellen, ook zijn er nog maar weinig waterstoftankstations . Groene waterstof wordt gemaakt van groene elektriciteit. Batterijauto’s en waterstofauto’s zijn beide elektrische auto’s. Personenauto’s die rijden op fossiele brandstoffen zullen in de toekomst vervangen worden batterijauto’s. Om van groene stroom eerst waterstof te maken is namelijk voor personenauto’s een inefficiënte, overbodige omweg . Voor vrachtwagens is waterstof wel interessant omdat batterijen zwaar zijn en ruimte vragen en bovendien gaat waterstof tanken veel sneller dan het opladen van de accu bij batterijauto’s . Ook moeten op nationaal niveau de kosten van verzwaring van het elektriciteitsnetwerk worden afgewogen tegen het transport van energie via waterstof in pijpleidingen . Verder is er het probleem van opslag van grote hoeveelheden elektriciteit: daarvoor schiet de capaciteit van batterijen tekort en is waterstof een geschikt alternatief.

Onderzoek naar acceptatie van de mogelijke komst van een waterstoftankstations laat zien dat voor- en tegenstanders vaker handelen uit morele overwegingen dan vanuit eigen belang . Voor- en tegenstanders komen niet altijd echt in actie. Vaak zijn er kleine groepen fanatieke voor- en tegenstanders, maar de meeste mensen weten het niet zo goed en zijn gematigd voor of tegen . Er is nauwelijks weerstand en verzet tegen tankstations in zijn algemeenheid en dus ook niet tegen een waterstoftankstation . Veiligheid en risico’s van een waterstoftankstation zijn vergelijkbaar met die van een benzinestation . Ook blijken mensen achteraf positiever te zijn dan vooraf. Wat kan worden verklaard door verliesaversie vooraf en vermindering van cognitieve dissonantie achteraf .

Acceptatie en gebruik van waterstof kan bevorderd worden door het stimuleren van positieve gevoelens (trots en vreugde) en het voorkomen van negatieve gevoelens (boosheid en angst) . Dat kan bij een waterstoftankstation door een locatiekeuze op een industrieterrein, door het belang van groen rijden voor klimaat en milieu te benadrukken, door waterstof zichtbaarder en bekender te maken en door positieve impulsen voor de regionale economie te laten zien: innovatie, werkgelegenheid, scholing en duurzaamheid.

Gereedschapskist overheid.

Uiteindelijk is het maatschappelijk draagvlak het doorslaggevend criterium. Als de maatschappij het echt wil kan de overheid waterstof inzetten die verliesgevend is door subsidies te verstrekken of door fossiele alternatieven te verbieden, zoals autobussen die CO2 uitstoten . De overheid kan fossiele energie duurder maken door belastingen en heffingen zoals een CO2-belasting . De overheid kan ook zelf gaan investeren in waterstofprojecten. Verder kan de overheid nationaal en internationaal beleid ontwikkelen, wetgeving aanpassen en onderzoeksprojecten initiëren . Tenslotte kan de overheid het gedrag van burgers beïnvloeden met voorlichtingscampagnes en informatievoorziening om minder energie te gebruiken en duurzame energie in plaats van fossiele energie .

De overheid heeft dus een uitgebreide gereedschapskist met instrumenten om de techniek, de kosten en de maatschappelijke acceptatie in de door haar gewenste richting te sturen. De instrumenten kunnen in meer of mindere mate dwingend zijn . Zachte maatregelen gebaseerd op vrijwilligheid en hardere, dwingendere maatregelen, zoals geboden en verboden. Het is daarbij belangrijk dat de verschillende overheidslagen (rijk, provincie en gemeente) hetzelfde standpunt innemen.

De overheid kan beslissingen nemen op basis van een meerderheid in het parlement. Om het draagvlak te vergroten kan het kabinet een gekwalificeerde meerderheid verlangen van bijvoorbeeld 75%. Een andere manier om meer draagvlak te krijgen is gebruik te maken van burgerparticipatie .

Het maatschappelijk acceptatieproces van waterstof met de rol van de overheid.

Er moet allereerst een techniek zijn om waterstof te produceren, die moet vervolgens financieel aantrekkelijk zijn en tenslotte moeten we (de maatschappij) het echt willen. De overheid kan de drie barrières sturen en beïnvloeden:

Haalbaar en betaalbaar.

Het uitgangspunt van het Nederlandse energiebeleid is haalbaar, nationaal (voorzieningszekerheid) en betaalbaar.
Haalbaarheid heeft vooral met technologische ontwikkeling te maken. Waterstof is noodzakelijk om de industrie te vergroenen. Dit heeft prioriteit boven gebruik van waterstof in transport en woonomgeving. Waterstof kan ook nodig worden om vraag en aanbod van elektriciteit op elkaar af te stemmen. Met name wanneer de wind niet waait, de zon niet schijnt en we toch energie willen gebruiken. Personenauto’s zullen vooral op batterijen gaan rijden en voor waterstof zijn er kansen bij vrachtauto’s, heftrucks, bussen, treinen, schepen en vliegtuigen. Bij de verwarming van gebouwen zijn warmtepompen, warmtenetten, warmte-koude opslag en geothermie mogelijkheden.
Nederland is te dichtbevolkt om in zijn eigen energiebehoeften te voorzien en zal meer energie invoeren naarmate er minder Gronings aardgas beschikbaar is. Nederland zal ook duurzame energie als waterstof moeten invoeren. De voorzieningszekerheid wordt minder naarmate de invoer stijgt en de energievoorziening afhankelijker wordt van de weersomstandigheden. De schattingen over de omvang van de invoer van duurzame energie, ook van waterstof, liggen met ruime marges rond de 50% en dat is evenveel als nu in Europa wordt ingevoerd .
De sterke stijging van de gasprijzen sinds eind 2021 laat de gevolgen zien van de afhankelijkheid van het buitenland en de consequenties voor de energierekening van de burgers.

De invloed van de coronapandemie op de energietransitie gaat via de ontwikkeling van de wereldhandel. Corona heeft een negatieve invloed op de groei en de omvang van de wereldhandel. Als de groei stagneert wordt er minder fossiele energie verbruikt en minder CO2 uitgestoten. Corona leidt ook tot grotere onzekerheid en instabiliteit met als gevolg sterke prijsschommelingen. Corona lijkt nog niet tot ander gedrag te leiden zoals minder consumeren en minder vliegen.

De oorlog in Oekraïne heeft geleid tot een Europese en Nederlandse boycot van Russische energie. Zoeken naar alternatieven zal leiden tot hogere energieprijzen en meer gebruik van schadelijke fossiele energie zoals steenkool en LNG, maar het kan ook leiden tot hogere productie van duurzame energie. Het Europese en Nederlandse beleid is erop gericht om de productie van duurzame energie te stimuleren en daardoor een grote stap te zetten naar een fossielvrije toekomst in 2050.

De energiekosten zullen door de overgang naar duurzame energie in de toekomst toenemen. Daarbij kunnen de kosten verveelvoudigen. Dat past alleen binnen het politieke uitgangspunt van het Klimaatakkoord dat de energiekosten voor de burgers niet mogen toenemen, als de bedrijven een groter deel voor hun rekening nemen of als de overheid dit betaalt uit de overheidsbegroting. Dat laatste leidt dan tot hogere belastingen of tot bezuinigingen in andere sectoren. De verdeling van deze lasten over de burgers onderling is ook een belangrijk aandachtspunt. Hogere-inkomensgroepen kunnen gemakkelijker energie besparen dan lagere. En er is energiearmoede bij lagere inkomensgroepen wanneer zij moeite hebben om de energierekening te betalen. In de energiepolitiek is naast generiek beleid specifiek beleid nodig gericht op lagere inkomensgroepen. Overigens zullen de maatschappelijke kosten ook toenemen als er niet overgeschakeld wordt naar duurzame energie. Kosten zullen dan gemaakt moeten worden om de nadelige gevolgen van klimaatverandering te compenseren. Kortom ook niets doen kost geld!

Samenvattend.

Er zijn stappen nodig om waterstof een belangrijke rol te geven in de energietransitie. Allereerst moet er meer groene elektriciteit komen. In Nederland is daarvoor de ontwikkeling van wind op zee van belang. De plannen voor schaalvergroting van megawatt naar gigawatt moeten concreet worden. Bedrijven moeten daarbij niet alleen op de overheid wachten maar ook zelf financiële initiatieven nemen. In Nederland en Europa worden belangrijke stappen gezet met de ontwikkeling van klimaatvisies met een belangrijke rol voor waterstof.

Er moeten nog technische, financiële en maatschappelijk barrières overwonnen worden. Ondanks het maatschappelijke verzet zullen er knopen moeten worden doorgehakt. Het is dus verstandig om de voor- en nadelen van alle opties zo goed mogelijk uit te zoeken en daarna een duidelijke, heldere, consistente keuze te maken. Verzet speelt niet alleen bij wind- en zonne-energie maar ook bij alternatieven als biomassa, kernenergie, warmtenetten en geothermie. Dit vraagt om een krachtige, standvastige overheid. De weg naar een fossielvrij 2050 is geen gemakkelijke. Maar als er proactief geen keuzes gemaakt worden, dan maken klimaatveranderingen de keuze en wordt het beleid reactief.

Bijlage 1 Waterstoftankstations in Groningen.

In juni 2021 is in de stad Groningen een waterstoftankstation geopend voor de bussen van Qbuzz . Het tankstation is bij een bus stalling. Het is opgezet als een ‘besloten’ station waar geen andere auto’s mogen laden. Qbuzz heeft twintig nieuwe waterstofbussen aangeschaft, die gaan rijden in de reguliere dienstregeling van Groningen en Drenthe. De bussen kunnen met een volle tank waterstof ongeveer 400 kilometer rijden en dat is meer dan de actieradius van 200 kilometer die geldt voor de batterij-elektrische bussen. Het waterstoftankstation is gebouwd door Shell dat de groen gecertificeerde waterstof in trailers aanvoert. Voor de bouw zijn de benodigde vergunningen verstrekt. Het busstation ligt op een industrieterrein. In het communicatietraject is de omgeving geïnformeerd via voorlichtingsbijeenkomst van de bedrijvenvereniging waarbij ook de eigenaar van een nabijgelegen studentencomplex aanwezig was.

In november 2021 heeft Holthausen in de stad Groningen een publiek toegankelijk waterstoftankstation geopend . Het is gebouwd door Resato en de waterstof wordt via elektrolyse ter plekke geproduceerd. Dit tankstation gaat ook dienst doen voor de waterstofvoertuigen (totaal 8 bestelbussen en 4 vuilniswagens) die de gemeentes Groningen en Noordenveld, de Gasunie en Century hebben gekocht bij Holthausen. Deze voertuigen zijn omgebouwd tot waterstof-elektrische voertuigen. De gemeente Groningen (2018) heeft de doelstelling om in 2035 CO2-neutraal te zijn. Afgeleide doelstellingen zijn het volledig emissieloos zijn van de bevoorrading van de binnenstad in 2025, emissieloos doelgroepenvervoer in 2023 en emissieloos busvervoer in 2030.

De vestiging van het Groningse publiek toegankelijk waterstoftankstation heeft geen negatieve reacties opgeleverd. De vergunningsprocedure heeft zo’n 5 jaar geduurd doordat in overleg met de gemeente eerst gezocht is naar een geschikte locatie. En toen deze gevonden was, was niet de gemeente maar de provincie de beoordelende instantie omdat er op het terrein ook een elektrolyser aanwezig is om waterstof te produceren. Op basis van de literatuur was de verwachting dat er weinig bezwaren zouden zijn tegen de komst van een waterstoftankstation en dat bleek ook zo te zijn. Voor, tijdens en na de bouw waren er geen negatieve berichten in de pers en sociale media. Factoren die hierbij een rol gespeeld hebben:

  1. de locatie is op een industrieterrein waar geen direct omwonenden zijn,
  2. er zijn in Nederland al waterstoftankstations die probleemloos functioneren en waar zorgvuldig met veiligheid wordt omgegaan,
  3. Groningen was een witte vlek en er is behoefte aan een landelijk dekkend net van waterstoftankstations,
  4. voor waterstoftankstations is een duidelijk veiligheidskader: PGS-35 ;
  5. in zijn algemeenheid hebben mensen weinig bezwaren tegen een tankstation (hst 7.4);
  6. in ‘Groningen en Ommelanden’ is een positieve sfeer rond waterstof. Noord-Nederland profileert zich als hydrogen valley en de gemeente Groningen wil in 2035 energieneutraal zijn. Er rijden bussen en vuilnisauto’s op waterstof rond. Onderwijsinstellingen (MBO, HBO en Universiteit) richten onderwijs en onderzoekprogramma’s in met waterstof. ENTRANCE is een proeftuin voor gezamenlijke waterstofprojecten tussen onderwijs en bedrijfsleven. In Hoogeveen en Wagenborgen zijn experimenten om aardgas te vervangen door waterstof om huizen te verwarmen. In Winschoten is gestart met de productie van waterstofvrachtwagens . Deze initiatieven geven een gevoel van trots. Het is een succes waar mensen graag deel van uitmaken. Het biedt perspectief en nieuwe werkgelegenheid in een regio waar het einde van de aardgaswinning nadert en de expertise van (aard)gas kan worden ingezet voor (waterstof)gas.

Bijlage 2 Waterstofwijk Hoogeveen.

De gemeente Hoogeveen wil aardgas vervangen door waterstof in 80 tot 100 nieuwbouwwoningen in de nieuwe wijk Nijstad-Oost. In het kader van het demonstratieproject Hoogeveen is een waterstof-cv-ketel geproduceerd en een ontwerp gemaakt van een waterstofketen vanaf het moment dat waterstof is geproduceerd tot het moment van verbranding in de waterstof-cv-ketel. Om zo te laten zien dat het mogelijk is waterstof in bestaande gasleidingen aan te voeren en met een waterstof-cv-ketel de huizen te verwarmen en van warm water te voorzien. Het doel is om met de opgedane kennis en ervaring 427 woningen in de naastgelegen bestaande wijk Erflanden over te schakelen van aardgas naar waterstof. De bouw van Nijstad-Oost zou starten in 2021 en de omschakeling in Erflanden in 2022. Maar het project heeft vertraging opgelopen.

De belangrijkste conclusie van het onderzoeksrapport is dat waterstof een alternatief is voor gangbare duurzame alternatieven, zoals warmtenetten en (hybride) warmtepompen, en dat het een belangrijke bijdrage kan leveren aan het verduurzamen van de warmtevoorziening van bestaande woningen.

Andere conclusies zijn dat de waterstofketen kan gerealiseerd worden binnen de ruimte die de bestaande regelgeving biedt. Wel vraagt de wet- en regelgeving bij afwijking van de bestaande situatie soms om nader onderzoek voor onderbouwing, specifieke afspraken of langere doorlooptijden. Door zoveel mogelijk aan te sluiten op de werkwijzen en procedures die bij aardgas gebruikelijk zijn, wordt de introductie van waterstof hanteerbaar. In Nederland is immers al kennis van en ervaring met veiligheidsprocedures, vergunningverlening, praktische uitvoering en organisatie op het gebied van aardgas.
Er is een indicatieve maatschappelijke kosten baten analyse gemaakt voor de bestaande wijk Erflanden gemaakt waarbij vijf alternatieven bekeken zijn voor het verwarmen van woningen:

De conclusies: groen gas de voordeligste optie en de beide waterstofopties zijn goedkoper dan all electric en TEO. De hogere kosten van all electric worden vooral veroorzaakt door de inzet van batterijen als er geen groene elektriciteit beschikbaar is, door hogere isolatiekosten en door meer ruimtebeslag. De voorkeur voor groene waterstof wordt verder ondersteund door extra niet-gemonetiseerde baten op het gebied van werkgelegenheid, exportmogelijkheden, imago, CO2-reductie, fijnstof-uitstoot, welbevinden-gedoe-overlast, sociaal kapitaal en kennisontwikkeling.

Er zijn in 2019 en 2021 onderzoeken naar draagvlak met ruwweg dezelfde uitkomsten: zo’n 60% van de bewoners is voorstander van de waterstofplannen en 40% is tegen. Een kwart is echt tegen en van de overige driekwart is de helft echt voor en de andere helft weet het niet zeker of is neutraal. De bewoners zijn goed op de hoogte van de plannen en maar een kwart van de bewoners heeft er vertrouwen in dat de gemeente het project goed kan uitvoeren. Bewoners maken zich zorgen om het klimaat en zien dat de energietransitie nodig is. Ze vinden dat er nog veel onduidelijk en onzeker is bij de praktische uitwerking en hebben veel vragen over de kosten van het project.

Voetnoten

  1. Ministerie van Economische Zaken en Klimaat. Kabinetsvisie waterstof. Brief Tweede Kamer. Kenmerk: DGKE / 20087869. 30 Maart 2020. Voortgang beleidsagenda kabinetsvisie waterstof. December 2020.
  2. European Commissie. Een waterstofstrategie voor een klimaatneutraal Europa. 8 juli 2020.
  3. IRENA. Global energy transformation. A roadmap to 2050. 2019.
  4. Alazemi Jasem, Andrews John. Automotive hydrogen fuelling stations: An international review. Renewable and Sustainable Energy Reviews 45 (2015) 483-499.
  5. TNO, Berenschot. Eindrapportage CO2-vrije waterstofproductie uit gas. 24 november 2017.
  6. CE Delft. Werk door groene waterstof. Eerste verkenning naar behoud van werkgelegenheid en creëren van nieuwe banen door grootschalige uitrol groene waterstof in Nederland. December 2018.
  7. TNO. Op weg naar een groene toekomst. Deel 1: hoe grondstoffenschaarste onze ambities voor groene waterstof en de energietransitie als geheel kan belemmeren. 2021.
  8. Planbureau voor de Leefomgeving (PBL). Conceptadvies SDE++ CO2-reducerende opties: Grootschalige waterstofproductie via elektrolyse. 2019.
  9. Shell. Groene waterstof. https://www.shell.nl/energie-en-innovatie/waterstof.html. 2022
  10. Instituut Fysieke Veiligheid. Waterstof als brandstof voor voertuigen: aandachtspunten voor incidentbestrijding. 2018.
  11. Sinigaglia Tiago, Lewiski Felipe, Santos Martins Mario Eduardo, Mairesse Siluk Julio Cezar. Production, storage, fuel stations of hydrogen and its utilization in automotive applications. A review. International Journal of Hydrogen Energy 42 (2017) 24597-24611.
  12. PwC/Strategy&. HyWay 27: waterstoftransport via het bestaande gasnetwerk? Eindrapport voor het ministerie van Economische Zaken en Klimaat. 2021.
  13. TNO, EBN. Ondergrondse energieopslag noodzakelijk voor toekomstig energiesysteem. Opslag garandeert leveringszekerheid en flexibiliteit. 2021c.
  14. TNO, EBN. Haalbaarheidsstudie offshore ondergrondse waterstofopslag. 2022.
  15. Ministerie van Economische Zaken. DNV GL. Verkenning waterstofinfrastructuur. 2017.
  16. Ministerie van Economische Zaken en Klimaat. Brief Tweede Kamer betreffende Ontwikkeling transportnet voor waterstof. 30 Juni 2021.
  17. Autoriteit Consument en Markt. Ontwikkeling en regulering van waterstofinfrastructuur. 2021.
  18. -Kiwa Gastec, Department of Energy & Climatechange. Energy Storage Component Research & Feasibility Study Scheme. HyHouse. Safety Issues Surrounding Hydrogen as an Energy Storage Vector. 2015.
    -Kiwa. Inventarisatie risico’s rijden met waterstofvoertuigen. 2011./ PGS 35. Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen 35. Waterstof: afleverinstallaties van waterstof voor wegvoertuigen. Versie april 2015 en april 2020.
    -DNV GL. Gedrag van waterstof bij lekkages in het gasdistributiesysteem. 2020.
  19. Instituut Fysieke Veiligheid (IFV). Bestuurlijke handreiking vergunningverlening waterstoftankstations.2019.
  20. Waterstof Veiligheid Innovatie Programma https://opwegmetwaterstof.nl/2018/07/17/waterstof-veiligheid-innovatie-programma/. 17 juli 2018.
  21. NT Nieuwsblad Transport https://www.nieuwsbladtransport.nl/wegvervoer/2019/06/17/ondanks-explosies-blijft-waterstof-brandstof-van-de-toekomst/?gdpr=accept 2019.
    Korea Harold The. Hydrogen tank explosion kills 2 in Gangneung. By Yonhap . May 23, 2019.
  22. Raad voor Leefomgeving en Infrastructuur. Waterstof. De ontbrekende schakel. 2021.
  23. Het gaat om financiële, geldelijke barrières en niet om economische barrières. Economische barrières omvatten niet alleen geldelijke barrières maar ook externe effecten die niet door het prijsmechanisme worden meegenomen zoals negatieve gevolgen voor het milieu.
  24. CE Delft. Net voor de Toekomst. Achtergrondrapport. 2017.
  25. IRENA. Hydrogen: A renewable energy perspective. 2019.
  26. Raad voor Leefomgeving en Infrastructuur. Waterstof. De ontbrekende schakel. 2021.
  27. Planbureau voor de Leefomgeving (PBL). Waterstof voor de gebouwde omgeving; operationalisering in de Startanalyse 2020
  28. -Mulder Machiel, Moraga Jose Luis, Peter Perey Peter. Outlook for a Dutch hydrogen market: economic conditions and scenarios. Centre for energy economics research, CEER policy papers 5. University of Groningen. 2019.
    -Mulder Machiel, Perey Peter. Groene waterstof laat zich lastig rendabel maken. ESB 28-11-2019.
  29. HyDelta. Summary for policymakers: hydrogen value chains in the Netherlands. 2022.
  30. Bracht van Mart, Braun Jan. Eindrapportage: Joint Fact Finding: CO2-afvang en –opslag. Achtergrondnotitie ten behoeve van de sectortafel Industrie. 7 december 2018
  31. Greenpeace. Ons klimaat verdient echte oplossingen, geen CO2-opslag. https://www.greenpeace.org/nl/klimaatverandering/18531/co2-opslag/ 6 juni, 2019.
  32. FD. Timmermans: Nederland kan beter inzetten op groene waterstof. 7 oktober 2021.
  33. Taskforce Infrastructuur Klimaatakkoord Industrie. Advies aan de minister van Economische Zaken en Klimaat. 2020.
  34. Wüstenhagen Rolf, Wolsink Maarten and Bürer Mary Jean. Social acceptance of renewable energy innovation: An introduction to the concept. Energy Policy 35 p2683-2691. 2007.
  35. H2Platform – Op weg met waterstofhttps://opwegmetwaterstof.nl
  36. TKI Nieuw gas. Topsector Energie. Peter de Laat. Overview of hydrogen projects in the Netherlands. 2021.
  37. TNO, EBN. Ondergrondse energieopslag noodzakelijk voor toekomstig energiesysteem. Opslag garandeert leveringszekerheid en flexibiliteit. 2021.
  38. Wonderen van Ron, Postmes Tom. Casusonderzoek maatschappelijke onrust Noord-Nederland bij overheidsbeslissingen. Analyse en handelingsperspectief. 2022.
  39. AD. Experts vrezen overal windmolens: ‘Ons land gaat in de uitverkoop’ 9 januari 2021. https://www.ad.nl/binnenland/experts-vrezen-overal-windmolens-ons-land-gaat-in-de-uitverkoop~a8590fbc/
  40. Gemeynt de, CE Delft en Margriet Kuijper Consultancy. Routekaart CCS: CO2-afvang en -opslag, een ongemakkelijk maar onmisbaar onderdeel van de energietransitie. Maart 2018.
  41. – Achterberg Peter. The changing face of public support for hydrogen technology explaining declining support among the Dutch (2008-2013). International journal of hydrogen energy 39 (2014) 18711-18717.
    – Oltra, C., E. Dütschke, R. Sala, U. Schneider and P. Upham. 2017. “The public acceptance of Hydrogen Fuel Cell applications in Europe”. Revista Internacional de Sociología 75 (4): e076. doi: http:// dx.doi.org/10.3989/ris.2017.75.4.17.01.
    – Ingaldi Manuela and Klimecka-Tatar Dorota. People’s attitude to energy from hydrogen. From the point of view of modern energy technologies and social responsibility. Energies 2020.
  42. Schönauer Anna-Lena, Glanz Sabrina. Hydrogen in future energy systems: Social acceptance of the technology and its large-scale infrastructure. International Journal of Hydrogen Energy. 2021. https://doi.org/10.1016/j.ijhydene.2021.05.160.
  43. Perlaviciut Goda, Steg Linda. Contextual and psychological factors shaping evaluations and acceptability of energy alternatives: Integrated review and research agenda. Renewable and Sustainable Energy Reviews 35 p361-381. 2014.
  44. Koninklijke Nederlandsche Automobiel Club (KNAC) en Bovag. De waterstofauto en de automobilist” https://www.knac.nl/wp-content/uploads/2020/11/De-waterstofauto-en-de-automobilist.pdf.
  45. – Steinbuch Maarten. Water stof tot nadenken. FD 1 december 2018.
    – Schrödl Manfred. Wasserstoffautos keine Alternative zur E-Mobilität. https://www.leadersnet.at/news/38786,wasserstoffautos-keine-alternative-zur-e-mobilitaet.html TU Wien 27.08.2019
    – Volkswagen. Battery or fuel cell, that is the question. https://www.volkswagen-newsroom.com/en/stories/battery-or-fuel-cell-that-is-the-question-5868. 12 maart, 2020.
  46. Raad voor Leefomgeving en Infrastructuur. Waterstof. De ontbrekende schakel. 2021.
  47. Robinius Martin, Linßen Jochen, Grube Thomas, Reuß Markus, Stenzel Peter, Syranidis Konstantinos, Kuckertz Patrick and Stolten Detlef. Comparative Analysis of Infrastructures: Hydrogen Fueling and Electric Charging of Vehicles. Forschungszentrum Jülich GmbH Institut für Energie- und Klimaforschung. Schriften des Forschungszentrums Jülich. Reihe Energie & Umwelt / Energy & Environment. Band / Volume 408 ISSN 1866-1793. 2018.
  48. Huijts N.M.A, Groot de J.I.M, Molin E.J.E & Wee van B. Intention to act towards a local hydrogen refueling facility: moral considerations versus self-interest. Transportation Research Part A: Policy and Practice. 48: 63–74. 2013.
  49. Schweizer-Ries. Social aspects of regional energy concepts. Forschungsgruppe Umweltpsychologie. Leipzig. 2011.
  50. Ministerie van Economische Zaken en Klimaat. Publiekmonitor klimaat en energie 2019.
  51. Huijts Nicole M.A. Sustainable Energy Technology Acceptance: a psychological perspective. Delft University of Technology. 2013.
  52. Hienuki Shunichi, Hirayama Yoshie, Shibutani Tadahiro, Sakamoto Junji, Nakayama Jo and Miyake Atsumi. How knowledge about or experience with hydrogen fueling stations improves their public acceptance. www.mdpi.com/journal/sustainability. 12 November 2019. Sustainability 2019, 11, 6339; doi:10.3390/su11226339.
  53. Huijts, Nicole; de Vries, Gerdien; Molin, Eric. A positive shift in the public acceptability of a low-carbon energy project after implementation. The case of a hydrogen fuel station. 2019.
  54. Huijts Nicole M.A. The emotional dimensions of energy projects: Anger, fear, joy and pride about the first hydrogen fuel station in the Netherlands. Energy Research & Social Science 44 p138–145. 2018.
  55. IPO. Bestuursakkoord Zero Emissie Regionaal Openbaar Vervoer Per Bus. 2016. https://www.ipo.nl/media/dinllqwa/bestuursakkoord-zero-emissie-regionaal-openbaar-vervoer-per-bus.pdf
  56. https://www.emissieautoriteit.nl/onderwerpen/themas/co2-heffing
  57. https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/duurzame-energie/overheid-stimuleert-de-inzet-van-meer-waterstof
  58. https://www.missieh2.nl/
  59. Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (KiM). Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. Met de stroom mee Het stimuleren van elektrisch rijden. 2020.
  60. Drift. Hydrogen for the Port of Rotterdam in an International Context. A plea for leadership. June 18, 2020.
  61. OOG TV. Nieuwe waterstoftankstation geopend in Stad, met nieuwe waterstofbussen voor Qbuzz.
    https://www.oogtv.nl/2021/06/nieuwe-waterstoftankstation-geopend-in-stad-met-nieuwe-waterstofbussen-voor-qbuzz/ 11 juni 2021.
  62. Dagblad van het Noorden. Groene waterstof tanken op campus Century Autogroep. Holthausen Energy Points neemt eerste openbare vulstation in Groningen in gebruik. 3 november 2021.
  63. Gemeente Groningen. Routekaart Groningen CO2-neutraal 2035. Strategie 2023 en eindbeeld 2035. 2018.
  64. PGS 35. Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen 35. Waterstof: afleverinstallaties van waterstof voor wegvoertuigen. Versie april 2015 en april 2020.
  65. Ministerie van Economische Zaken en Klimaat. Publiekmonitor klimaat en energie 2019.
  66. https://www.newenergycoalition.org/hydrogen-valley/
  67. https://www.en-tran-ce.org/
  68. FD. Hoe een Groningse waterstoftruck de wereld verovert. 31 maart 2021.
  69. Project consortium Waterstofwijk Hoogeveen. Waterstofwijk. Plan voor waterstof in Hoogeveen. 2020.
  70. Hazenberg Willem. Indicatieve maatschappelijke kosten baten analyse waterstofwijk Hoogeveen. https://www.researchgate.net/publication/350353695_Indicative_Social_cost_benefit_analysis_Hydrogen_heating_MKBA_Hydrogen_City_Hoogeveen_the_Netherlands.
  71. Meeuwissen Thijs. Public support for hydrogen-powered housing. Bachelor thesis. Hanzehogeschool Groningen. 2019.
  72. Hanzehogeschool Groningen. Waterstofwijk Hoogeveen: peiling bewonersopinie.2021.